Leerkrachtgestuurd
“Een goede leraar is het halve huiswerk.”
Om leerlingen te begeleiden in hun leerproces, is jouw didactisch meesterschap en vakkennis onmisbaar.
Hoewel jouw rol essentieel is, wil je leerlingen ook begeleiden naar meer zelfsturing. Dit betekent dat je gaandeweg het leerproces jouw sturing meer afbouwt. Dit geleidelijk aan afbouwen van jouw ondersteuning is scaffolding. Scaffolds (bouwsteigers) zijn de tijdelijke ondersteuningen die jij als leerkracht biedt om de individuele leerling te helpen. Zonder die steun zou de leerling het (nog) niet alleen kunnen. Je biedt geleidelijk aan minder ondersteuning – je haalt geleidelijk aan de steigers weg – naarmate de leerling bekwamer wordt.
Deze steigers kan je kort samenvatten in:
- IK DOE HET. De leraar staat model en toont hoe je een taak aanpakt.
- WIJ DOEN HET. Leerlingen maken oefeningen met ondersteuning en begeleiding van leraren.
- JULLIE DOEN HET SAMEN. Leerlingen gaan co-gestuurd aan de slag
- JIJ DOET HET. Leerlingen gaan zelfstandig aan de slag. De leraar ondersteunt nog wel, maar minder intensief.
Jouw klas is echter superdivers. Een ‘one size fits all’ aanpak werkt hierbij niet. Daarom zal je didactisch meesterschap best aansluiten op de noden van de leerlingen. Een ADAPTIEVE aanpak dringt zich op, waarbij je als leraar constant balanceert tussen het leerkracht- en leerlinggestuurd werken.
Wil je dat de aangeleerde vaardigheden beklijven, dan is het belangrijk dat leerlingen deze kunnen oefenen en toepassen in verschillende contexten. Jij zorgt daarom als leraar voor TRANSFER.
SCAFFOLDING - GELEIDELIJK AAN AFBOUWEN VAN ONDERSTEUNING:
- IK DOE HET. De leraar staat model en toont hoe je een taak aanpakt.
Dit omvat alles wat jij onderneemt om jouw leerlingen expliciet vaardigheden of strategieën aan te leren. Deze ondersteuningsvorm zet je in bij leerlingen die een bepaalde vaardigheid of leerstrategie nog niet kennen en/of kunnen. Je ondersteunt best ook expliciet wanneer je merkt dat leerlingen zich bepaalde ondoeltreffende strategieën hebben aangeleerd.
- WIJ DOEN HET. Leerlingen maken oefeningen met ondersteuning en begeleiding van leraren.
Samen met je leerlingen maak je een aantal oefeningen. Je controleert steeds activerend of alle leerlingen het begrepen hebben. Deze ‘controle van begrip’ is belangrijk omdat dit je informatie geeft of leerlingen klaar zijn om de volgende stap in hun leerproces te zetten.
- JULLIE DOEN HET. Leerlingen maken samen oefeningen met ondersteuning en begeleiding van leraren.
Jouw ondersteuning omvat interventies en interacties die leerlingen stimuleren en ondersteunen om de specifieke strategie of vaardigheid ook effectief te gebruiken.Voorbeelden van impliciete directe ondersteuning zijn:
- Je moedigt leerlingen aan een strategie te gebruiken.
- Je geeft een ‘prompt’ (of prikkel) en herinnert hen er zo aan een strategie te gebruiken of erover te reflecteren.
- Je laat leerlingen samen het gebruik van de strategie bespreken.
- Je geeft zelf het goede voorbeeld en demonstreert de strategie meermaals.
- Je biedt een stappenplan aan.
- JIJ DOET HET. Leerlingen gaan zelfstandig en individueel aan de slag.
Je voorziet in deze fase oefeningen die afgestemd zijn op de voorgaande instructie zodat de leerlingen ook effectief zelfstandig aan de slag kunnen gaan. Wanneer nodig ondersteun je leerlingen impliciet.
BALANCEREN (This is where the magic happens!)
- IK PAS ME AAN AAN DE NODEN VAN MIJN LEERLINGEN EN BALANCEER HIERVOOR TUSSEN LEERKRACHT- EN LEERLINGGESTUURD WERKEN.
Een adaptieve aanpak houdt in dat jij als leerkracht, vertrekkende vanuit het vaardigheidsniveau en de noden van jouw leerlingen, de meest geschikte ondersteuning kiest. Deze adaptieve aanpak – als alternatief voor standaardmethodes – wordt gezien als de meest doeltreffende manier om leren te ondersteunen. In praktijk zie je immers grote verschillen in de mate waarin leerlingen hun leren reguleren. En de keuze voor één van bovenstaande ondersteuningsvormen hangt net af van het vaardigheidsniveau van je leerlingen. Eén standaardaanpak zou dus niet werken. Een adaptieve aanpak is vaak nodig!
TRANSFER
- IK ONDERSTEUN DE VERTAALSLAG NAAR DE VERSCHILLENDE CONTEXTEN.
Een vierde, en laatste, ondersteuningsvorm, verwijst naar die acties die erop gericht zijn leerlingen te helpen hun (zelfregulerende) vaardigheden in te zetten doorheen verschillende contexten. Die transfer maken leerlingen namelijk niet automatisch. Wie bijvoorbeeld sterke strategieën gebruikt om voor het vak wiskunde de motivatie hoog te houden, zet die niet noodzakelijkerwijze in voor het vak geschiedenis. Nochtans is dat de laatste ontwikkelingsstap die ze moeten nemen om de vaardigheid helemaal onder de knie te krijgen. Die transfer dient dus ondersteund te worden.
AFBOUWEN VAN ONDERSTEUNING
IK DOE HET VOOR:
- Ik activeer de voorkennis.
- Ik vertel en visualiseer de lesdoelen.
- Ik besteed aandacht aan moeilijke begrippen.
- Ik pas de instructietaal aan aan (taalzwakkere) leerlingen bv. extra voorbeelden geven, herformuleringen, …
- Ik leg uit waarom het belangrijk is waarom we dit leren.
- Ik doe de vaardigheid voor.
- Ik denk hardop. De leerlingen luisteren en maken eventueel aantekeningen.
- Ik geef eerst instructie en stel daarna pas vragen.
- Ik controleer activerend of leerlingen het begrepen hebben (= controle van begrip). Ik bied hierbij voldoende denktijd voor de leerlingen.
WIJ DOEN HET SAMEN:
- Ik doe voor en leg het uit. De leerlingen doen mee.
- Ik oefen samen met de leerlingen.
- Ik controleer opnieuw of de leerlingen het begrepen hebben.
- Ik geef gericht feedback.
JULLIE DOEN HET SAMEN:
- De leerlingen maken oefeningen samen.
- Ik besteed aandacht aan feedback en reflectie in mijn klaspraktijk.
- Ik geef leerlingen de kans om hun leren/werk individueel of in samenwerking met andere leerlingen te verbeteren, zodat controleren en bijsturen een vaste activiteit wordt.
- Ik reflecteer met de leerlingen en geef feedback op de taak en de aanpak van de taak, niet op de persoon.
- Ik geef feedback die zo concreet mogelijk is en zich richt op de vooropgestelde doelstelling.
JIJ DOET HET ZELF:
- Ik zorg ervoor dat de oefeningen die ik voorzie voor de zelfstandige verwerking afgestemd zijn op de instructie (= geen nieuwe leerstof).
- Ik heb aandacht voor duidelijke klasregels, routines en klasorganisatie waardoor de leerlingen rustig zelfstandig kunnen verwerken.
DE ADAPTIEVE AANPAK
Ik heb een goed beeld van wat mijn leerlingen kennen en kunnen.
- Ik verzamel bewijzen van wat mijn leerlingen al kennen / kunnen en geleerd hebben.
- Ik observeer de leerlingen tijdens de taakuitvoering.
- Ik laat leerlingen aan elkaar en aan mij vertellen wat ze van de taak begrijpen.
- Ik analyseer evaluatie- en observatiegegevens om een goed beeld te hebben van de ‘actuele ontwikkeling’ van mijn leerlingen.
- Ik pas het aanbod aan op basis van het beeld dat ik gevormd heb.
IK ZORG VOOR TRANSFER
- Ik zorg voor transfer zodat de aangeleerde vaardigheden en strategieën vertaald worden in andere contexten waardoor de vaardigheden verankerd worden.
WEBLINKS
- Effectieve Directe Instructie (EDI) in een notendop | Onderwijskennis
- Lesgeven met effect
- Home - Wijze lessen - Open Universiteit (ou.nl)
BRONNEN:
- Peeters, J. (2022). Zelfregulerend leren. Hoe? Zo! Voor elke leersituatie, in elk vak en met elke leerling. Lannoo Campus.
- Surma et al. (2019).Wijze lessen: twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. Ten brink uitgevers.
- Hollingsworth, J. Ybarra, S. (2015). Expliciete directe instructie: tips en technieken voor een goede les. Pica.
IN DE PRAKTIJK
- EDI: BS ‘t Laar, BS Molentje, BS Locomotiefje, BS Bisterveld
- Wiskundeteam (EDI via ijsbergrekenen)
- Verhelst,L.(2022).Team Teach: de voordelen van samen lesgeven. Pelckmans.